Is het plaatsen van een oplaadpunt door een individuele mede-eigenaar sinds 1 januari 2019 nu echt gemakkelijker geworden ?
18/03/2019
Op 1 januari 2019 is het nieuwe artikel 577-2, §10, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek in werking getreden. Deze nieuwe bepaling werd ingevoerd via de Wet van 18 juni 2018. Deze bepaling geeft aan individuele mede-eigenaars en erkende nutsoperatoren het wettelijke en kosteloze recht om kabels, leidingen en bijbehorende faciliteiten in of op de gemene delen aan te leggen, te onderhouden of te hernieuwen. Hiermee wenste de wetgever de bepalingen van de (gedwongen) mede-eigendom aan te passen in het licht van de technologische vooruitgang. Vele mede-eigenaars wensten immers reeds een oplaadpunt voor hun elektrisch voertuig te installeren, doch botsten op weerstand van de vereniging van mede-eigenaars (hierna afgekort als “VME”). Wat op het eerste zicht een éénvoudige bepaling lijkt te zijn, heeft onderliggend een grote impact. Deze bepaling voert immers een ‘unilateraal veranderingsrecht gemene delen’ in. Met andere woorden, het is voor een mede-eigenaar heden mogelijk om in of op de gemene delen veranderingen door te voeren m.b.t. kabels, leidingen en bijhorende faciliteiten, en dit zonder hiervoor een akkoord nodig te hebben van de overige mede-eigenaars. Aangezien dit unilateraal veranderingsrecht afbreuk doet aan het principe dat er geen verandering aan de gemene delen mag worden uitgevoerd zonder toestemming van de mede-eigenaars, heeft de wetgever het maar toegelaten voor zover : de werken tot doel hebben om de infrastructuur voor de eigenaar of eigenaars en gebruikers van de betrokken private delen op het vlak van energie, water of telecommunicatie te optimaliseren; de overige mede-eigenaars of de VME hiervan geen financiële lasten moeten dragen. Deze voorwaarden moeten samen vervuld zijn. Daarnaast moet de mede-eigenaar die de werken wenst uit te voeren, een notificatieprocedure doorlopen die als doel heeft de overige mede-eigenaars of de VME in kennis te stellen van de intentie om de werken uit te voeren. De overige mede-eigenaars of de VME kunnen dan op één van de volgende wijzen hierop reageren : zelf de werken collectief uitvoeren; verzet aantekenen tegen de werken; de werken aanvaarden. Deze recent ingevoerde regeling is vandaag de dag ook voornamelijk van belang in het kader van het plaatsen van oplaadpunten voor elektrische voertuigen, wat overigens het typevoorbeeld is dat door de wetgever zelf werd gegeven m.b.t. deze regeling. Het is voor een individuele mede-eigenaar immers heden mogelijk om zelf in of op de gemene delen een dergelijk oplaadpunt te voorzien via voormelde procedure. Daarnaast vallen ook o.m. volgende werken onder het toepassingsgebied : het plaatsen van een elektrische open haard of een gashaard; het plaatsen van airco’s, al dan niet met buitenunit; het plaatsen van schotelantennes; … Het installeren van zonnepanelen daarentegen is uitgesloten van het toepassingsgebied van deze regeling. Indien u over de inhoud, de gevolgen of de andere aspecten van het nieuwe artikel 577-2, §10, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek (of breder over andere aspecten van het recht inzake mede-eigendom) meer informatie wenst, aarzel dan niet om contact op te nemen met ons kantoor via het telefoonnummer 03/238.54.22 of via het e-mailadres steven.decoster@lawcity.be.